You are here: >>> Columns
TOPSPORT JA. TOPSPORTBELEID? NEE, THX.
TOPSPORT JA. TOPSPORTBELEID? NEE, THX.
(ook als .doc [26 KB]
)
Eén gouden medaille voor Wallonië (Henin), een bronzen voor Vlaanderen en een bronzen voor België (Merckx Junior). En een reeks finaleplaatsen. Dat was het bilan dat door Belgische topsporters werd voorgelegd aan hun natie(s) na twee weken brood en spelen te Athene.
En de ministers zitten nu met hun handen in het haar, evenals de bobo’s van het BOIC.
Er moet een topsportklimaat komen. En meer geld. En meer coördinatie.
Waarom hebben we überhaupt topsport nodig? Dat is een vraag die niemand zich durft te stellen.
Maar meneer toch, topsport is emoties! Het beroert je gemoed, het brengt euforie of ontgoocheling. Dàt zijn toch de grootste emoties die er zijn.
Laconiek zou ik kunnen zeggen: ga naar bed met uw buurvrouw en ge zult in uw gezin dezelfde emoties creëren, en het kost de samenleving veel minder. En het is nog gezond voor uw lichaam, want ge beweegt nog ook. Althans, dat hoop ik voor de kwaliteit van uw seksleven.
Maar ernstig: topsport promoten is misdadig! Het is hetzelfde als zeggen tegen een kind: kruip de koolmijnen in, en je zult op je veertigste met rugklachten en stoflongen te bed liggen.
80% van de topsporters zijn op latere leeftijd wrakken! Voetballers hebben plastiek heupen en gaan mankend de trappen op; meniscussen zijn verdwenen; tennisellebogen maken het zitten aan tafel moeilijk, zwemmers hebben reuma op hun 35ste omdat ze acht uur per dag in het water lagen. Alsof ze vissen zijn! Trop is teveel, zeker voor het lichaam dat als een machine behandeld wordt. Stachanovisme, dat is waar topsport over gaat. Niet moeilijk dat het de jeugd afschrikt in plaats van als voorbeeldfunctie te dienen. Ooit waren de voetbal- en wielerhelden voorbeelden die de jeugd konden aanzetten om ook aan sport te doen en een vedette te worden. Vandaag zijn de muzieksterren en veejays de trendsetters en lachen de jongeren met het gezwoeg van de zich afbeulende sporters. 150 kilometer fietsen? Saai! Elke dag zes uur zwemmen? ’t Zal wel gaan zeker.
En nog iets over die emoties. Die kan je ook hebben door naar Schubert te luisteren, een Rodin te bekijken en te betasten, een Almodovar te proeven (duurt even lang als een voetbalmatch en de dode momenten zijn nihil!), een stadswandeling te beleven als een architecturale reis door de tijd… het zijn andere manieren om niet alleen die extreme, maar ook een heel pallet van subtielere emoties en gevoelens te ondergaan. En daar speelt geen patriottisme. En toch kan ik supporteren met Monet en tegen Manet bijvoorbeeld.
Maar hoe komt het dat sportliefhebbers willen supporteren? Dat zij het gevoel willen hebben van mee te kunnen winnen? Omdat zij afstammen van tribale wezens die graag met vlaggen zwaaien, volksliederen brullen en een ons-gevoel (ons tegen de ander, de vijand-tegenstrever) wensen te koesteren. Maar ze mogen het niet meer rauw uiten, en de meesten willen het ook niet meer op een echt slachtveld beslechten.
Dus kiezen we voor het surrogaat van de landenstrijd, of de matchen tussen interne stammen. En telkens als de eigen ploeg wint, dan geeft ons dat kippenvel. En als we verliezen, dan zitten we in zak en as, wat nog altijd iets minder desastreus is dan een bezette of kapotgeschoten stad.
Van sublimering van primitieve driften gesproken.
En zo voelen we ons even sidderen en krijgen het warm van binnen.
Maar is degene voor wie we supporteren echt wel onze sportheld? Wat hebben wij te maken met Justin Henin? Dat ze dezelfde identiteitskaart heeft? Vierjaarlijks op dezelfde dag gaat stemmen (als ze al in het land zou zijn)? Wat maakt dat wij en zij verbonden moeten zijn? Waarom moeten wij de lotgevallen van Belgen die aan topsport doen in een buitenlandse club zonodig breed uitgesmeerd in de media te lezen krijgen? Wat is überhaupt onze affiniteit met topploegen die elk jaar de helft van hun spelerskern verkopen? Ooit kon men in de eigen wijk een sportman weten wonen en opgroeien; nu worden ze ingekocht, even in de etalage gezet en weer vervangen. Hoe kan een Bevenaar nu voor zijn Beveren supporteren? Een inwoner van Ivoorkust, die moet met Beveren supporteren, gelet op de voltallige spelerskern die bestaat uit – juist: Ivorianen! Ooit zullen ploegen met namen van gemeenten het opnemen tegen privé-ploegen en krijg je Nokia-Unilever 2-1; Club Brugge-Chicita 0-2.
Bovendien: ik zou best wel eens supporter kunnen zijn van de zusjes Williams, ik ben immers geen patriot. En waarom de zusjes Williams?
Omdat er ook in de topsport genuanceerde gevoelens, zeg maar poëtische impressies voorkomen: een knappe baltoets, een dropshot in het tennis, een pirouette bij de afsprong aan de brug met ongelijke leggers… Akkoord, voor die poëzie doe ik het: kijken naar topsport. Maar daar heb ik geen Belgische ploeg voor nodig. En geen Vlaams of Belgisch topsportbeleid. Voor mij is de sierlijkheid van een Aziatisch of Afrikaans lichaam zeker zo waardevol als dit van heu… Henin. Ik hoef niet per se op de O.S. Belgen bezig te zien.
Dus topsport, ja, ik supporter met alles wat mooi en subtiel is. En als er mensen zijn die aan topsport willen doen en voor zichzelf het risico willen lopen om de helft van hun leven als een wrak in het leven te staan, wie ben ik om het hen te beletten. Maar gebruik er geen overheidsgeld voor!
Henin is trouwens een mooi voorbeeld van de overbodigheid van een topsportbeleid. Individuele begeleiding is waar het op aan komt. Zij heeft geen overheidsgeld nodig gehad, daar had ze immers sponsors voor!
Dit alles neemt niet weg dat de Vlaamse jongeren eerder een probleem aan hun pols zullen hebben van met de computermuis te spelen, dan door te vaak te slaan met een tennisracket. En dàt (en niet de schamele oogst aan medailles) is pas onrustwekkend. Maar topsport is géén hefboom om jongeren te laten sporten. Net zomin als een uitleg over de relativiteitstheorie van Einstein hen zal aanzetten om acht uur wiskunde per week te volgen.
En ik heb het nog niet eens over doping gehad. Een logisch gevolg van het stachanovisme en de marketingdoctrine die rond topsport hangt. Hou dus toch eens op om gouden medailles te geven aan de snelste atleet of degene die het hoogste springt. Geef beloningen aan wie het sierlijkst of het meest originele met de polsstok wipt. Wedden dat topsport én dopingvrij, én gezonder wordt?