You are here:  >>> Columns 

Het Geweten

JE ZULT HET MAAR GEWETEN HEBBEN...

Yeele is zopas zeventien geworden, en Yolan is acht en Yinez is drie. Ze wonen in ons huis, waar ze een speelkamer ter beschikking hebben, maar toch spelen ze in de bibliotheek die gelegen is onder mijn werkkamer. En ze spelen tegelijk in mijn bovenkamer. En als ze weggaan uit de kamer onder, blijft het actief rommelen in de kamer boven. Want kinderen, dat heb je voor het leven; die heb je voor elke dag; en die blijken aanwezig, ook als je denkt dat ze even uit je gedachten zijn.

In mijn bovenkamer zit dus een geheim deurtje dat toegang geeft naar wat ik nooit mag vergeten. Zoals een deurtje toegang gaf naar de achterkamer waarin Anne Frank verborgen zat. Of naar de dubbele kelderruimte waarin Laetitia en Sabine vastgehouden werden. Dat zijn allemaal deurtjes die ons een wereld doet betreden die we beter altijd in gedachten houden.
Ik heb dan ook speciaal een klapdeurtje laten installeren. Zodat het kamertje nooit vergrendeld kan worden. Want wie wil er nu het risico lopen de sleutel tot zijn geweten te verliezen..
Bovendien nodigt een deur die op slot is, niet uit om even binnen te wippen en het interieur schoon te houden. En als wat geborgen zit in de achterkamer van het individueel geweten, nooit wordt afgestoft, kunnen zich nare dingen voltrekken. Niet dat we er het stof elke dag moeten wegvegen, want als het er een komen-en-gaan wordt, en het archief van onze ethiek dagelijks wordt blootgelegd, dan vergeten we al snel waarom we een achterkamertje nodig hebben. Dit is dan weer een les in journalistieke deontologie...

Al zeventien jaar wonen er kinderen in mijn achterkamer. En alle drie zijn het types die stormenderhand door het leven gaan. Wie mee is met hun fantasie, zit temidden een theaterstuk. Spijtig toch dat acteurs zulke nonchalante wezens zijn. Ik weet wel: het is hun fout niet: het zijn de auteurs van de stukken die verantwoordelijkheid dragen. Had Shakespeare maar geschreven dat wanneer Othello zich van een kledingstuk ontdoet, hij het ook netjes moet weghangen vooraleer zijn volgende volzin te declameren. Maar nee, "met een achteloos gebaar glijdt de hermelijnen mantel van de brede schouders op de planken vloer." Niemand kijkt er nog naar om. En ook kasten en lades worden op de scene opengetrokken, en nimmer gesloten. Acteurs hoeven hun rommel ook nooit op te ruimen als het doek gevallen is. Dat is de taak van technici en ander personeel. Zij maken het podium schoon.

Ik ben dus zo'n technicus die alle rekwisiten van mijn zonen bijeengrabbelen moet. En als alles netjes opgeborgen is; alle deurtjes en laden gesloten zijn en ik zonder risico op valpartijen me door het huis kan verplaatsen om me rustig voor mijn schrijftafel te zetten, dan kan ik me eindelijk met die dingen bezighouden, die mij aanbelangen. Dan ben ik vrij... Vrij omdat ik ongestoord een tekst kan neerpennen, zonder opgeroepen te worden een fietsband op te pompen. Vrij om een gedachte langzaam te laten stollen tot woorden, zonder dat mijn inspiratie wordt verbroken door een techno of house-gedreun.
En net als ik besef hoe mijn vrijheid gegroeid is, doordat ik er in geslaagd ben om te leren uit de opvoeding van mijn oudste zoon, en zo mijn jongste telgen heb gedrild om steeds elke deur achter zich te sluiten, en alles wat ze laten vallen, ook weer op te rapen; dan plots voel ik een zacht briesje door mijn hersenen waaien.
Dat heb je met klapdeurtjes: die houden de tocht niet buiten.
Net op het ogenblik dat alle omstandigheden optimaal zijn om zich naar het eigen wezenlijke ik te richten; los van alle familiale bekommeringen, beginnen de scharnieren van de klapdeuren te piepen. En komt er me daar toch een prozaïsche evocatie toegewaaid... een evocatie waarin mijn drie zonen de hoofdrol spelen, en die ik hier voor u en voor mezelf neerpen.

Blijkt dus weer eens dat kinderen een permanente bron van poëzie zijn.
Misschien is het wel voor hen dat we zo'n achterkamertje gebouwd hebben.
En zij die verzuchten: "Leve de school! Want dan is het stil in huis tussen 9 en 4", hebben dus de toegang tot hun achterkamer vergrendeld.

Hoe naïef toch om het eigen "ik" te bekijken als iets dat autonoom kan bestaan, los van het gerommel in de kamer onder je; of in de eigen bovenkamer...



Vanop altitude 367, uw waakzame wachter.

(Willy Coomans)

 

Print this page Back Next