You are here:  >>> Kortverhalen 

Kapitein Haak

*************
KAPITEIN HAAK
*************

'Als kapitein Haak geen haak meer heeft... dan moet je hem ook geen kapitein Haak noemen.'
Er viel een stilte. Ik wachtte af op wat er komen zou en lachte binnensmonds.
Yeele keek naar een onbepaald punt voor zich.
'Maar iedereen wéét toch dat hij kapitein Haak is'.
'Natuurlijk dat, maar men noemt hem kapitein Haak juist omdat hij een haak heeft. Moest hij die niet hebben gehad, dan zou men hem anders hebben genoemd.'
'Hoe dan?'
'O, weet ik veel... kapitein Eenoog misschien.'
Dat zag hij wel zitten. Hij nam het kleine legoventje, bekeek aandachtig de linkerarm die eindigde in een stompje, en zei toen tegen het monddode ventje:
'Vanaf nu heet jij kapitein Zonder Haak met de Ooglap.'
Ik lachte.
'Waarom lach je, papa?'
'Wel heu... is dat niet een beetje lang voor een kapitein, om als naam te hebben...?'
'Waarom is dat te lang? Je hebt toch zelf gezegd dat de indianenopperhoofden ook zulke namen hebben.'
'Ja, natuurlijk. Maar kapitein Haak is geen indiaan.'
'Nee.' Nu was het zijn toer om te lachen. 'Indianen hadden nog geen haken aan hun armen.'
Ik dacht snel na. Konden de indianen het ijzer smeden als het heet was? Waarschijnlijk wel. Maar of zij eraan gedacht hadden om afgehakte ledematen te voorzien van reuzegrote vishaken... dat betwijfel ik.
Yeele had zich inmiddels van me afgewend, en liet de soldaten aantreden.
'Mannen, vanaf vandaag noemen jullie mij kapitein Zonder Haak met de Ooglap.'
Hij verhief zijn stemmetje en liet de kanonnier vragen:
'Maar kapitein, als u geen haak meer hebt, waarom noemt u zich dan nog Zonder Haak?'
Ik was dus in zijn ogen evenwaardig aan een kanonnier. Het idee leek me niet zo prettig. Ik zag mezelf al proberen zo'n loodzware bol op te heffen om in de loop van een kanon te proppen.
Kapitein Haak, pardon: Kapitein Zonder Haak Met De Ooglap, bulderde doorheen de kamer:
'Jij stomme kanonkogelschieter; wat denk jij wel: ik ben hier de baas en ik zeg hoe ik zelf heet!'
Kanonkogelschieter... ik denk niet dat het een courant begrip is. En zeker geen hedendaags beroep.
'Maar... maar kapitein...' stotterde de kogelier; 'Ik kan dat niet onthouden... zo'n lang woord...'
'Ga dan maar een uurtje in de hoek staan en leer mijn naam van buiten!'
De kogelier werd naar de andere kant van de leefkamer verplaatst en diende aan de pianopoot te gaan staan; met zijn gelaat gericht naar de pedalen.
Het spel ging verder zonder kanonbevoorrader, en mijn gedachten dwaalden naar een slagveld met geüniformeerde wezens die als hoog gras weggemaaid werden door flitsende kogels, ter dikte van een leren voetbal.
Vijf minuutjes later haalde Yeele me uit mijn preoccupatie met de vraag: 'Hoe was het ook alweer, dat kapitein Haak genoemd werd, papa?'
'Heu... ik zou het niet meer weten, zoon. Vraag het eens aan de kanonnier...'
Yeele lachte.
'Die staat op straf. Hij mag er pas uit na het eten.'
Hij richtte zich opnieuw tot zijn soldaten:
'Mannen, jullie noemen mij maar terug Kapitein Haak. Ik heb een nieuwe haak besteld, zodat er geen problemen meer zijn.'
'En waar ga je die nieuwe haak vandaan halen?' vroeg ik hem.
'In de winkel, hé paps.'
'O.. ik weet niet of ze die apart verkopen, jongen...'
'Maar dan kopen we toch de hele doos...'
De hele doos: een compleet fort met zeven kanonnen, vier torens en twintig soldaten. En dat om één enkel haakje... tegen de luttele som van 4500 franken...
Even dacht ik eraan hem dit onder de neus te schuiven. Maar ik hield me in.
Hoe zou je zelf reageren, als je een kunsthand zou nodig hebben? 4500 frank is dan toch maar een peulschil...
Ik slofte naar de piano en keek vol medeleven naar de kanonnier. Hij moest zich wel erg slecht voelen, in zijn hoekje, met een lege maag, en dat terwijl er een nieuwe haak op komst was. Maar misschien stond hij wel te ver om dat allemaal gehoord te hebben... Laat hem dan maar staan, dacht ik. Had hij zijn brutale mond maar moeten houden... Een kapitein die spreek je toch nooit of nooit tegen! Met of zonder haak...

***********************
HET AFGEKEURDE DOELPUNT
***********************

De bal was wel degelijk over de doellijn gegaan. Ik had het duidelijk gezien. Al kon men niet echt van een 'zien' spreken. Er was immers nergens een wit gekalkte lijn te bekennen. Het was dus een denkbeeldige lijn die de bal overschreden had. Een lijn die in gedachten getrokken diende te worden tussen de twee doelpalen. Maar van palen kon er hier evenmin sprake zijn. Het doel werd namelijk gevormd door een gele ronde teil enerzijds; en het voorste wiel van een driewieler- of wat daar van overbleef- anderzijds. Tussen deze twee objecten diende men zich dus de doellijn in te beelden.
Op zijn zachtst gezegd: voor discussie vatbaar. Want liep de lijn nu vertrekkend vanuit het middelpunt van de teil? Of moest men eerder de voorste rand als doelgrens beschouwen? Om nog maar te zwijgen van het wiel dat aanvankelijk fier de hoogte in stak, maar na een harde trap tegen de bal van Yeele, op zijn kant was gevallen en zodoende een doelpaal vormde van ongeveer veertig centimeter dikte.
Voor mij was het steeds duidelijk geweest: ik nam de voorste rand als vertrekpunt voor de denkbeeldige lijn.
En ditmaal was het schot van Romain héél duidelijk voorbij deze lijn geschoven. Rom himself had het ook zo gezien, en was beginnen juichen. Hij had het negentiende doelpunt gescoord, en daarmee waren Yeele en hij nog één doelpunt verwijderd van de overwinning.
Rom en Yeele zijn 7; ik ben 30. En ik moet nog tweemaal scoren om te kunnen winnen. Ik zet dan ook een heel ernstig gelaat op en declameer dat Rom een grapje maakt: de bal is hélemaal niet over de doellijn geweest.
Rom protesteert. Yeele ook, maar omdat die te ver afstond, is zijn protest minder heftig.
'Ik heb de bal voor de lijn weggestampt', hoor ik mezelf overtuigd zeggen.
'Dat is niet waar. Ik heb het duidelijk gezien.' Rom houdt vol.
'Wat heb je gezien, Romain? ... De bal was niet helemaal over de lijn.'
'Toch wel.'
Ik neem de bal en werp hem naar de hoekschopzone: een vochtige plek vlakbij het huis; overwoekerd door grote weegbree.
'Kom, hoekschop voor jullie'.
Rom voelt zich benadeeld. Een hoekschop is slechts een aalmoes, daar waar de overwinning lonkt. Maar het leeftijdsverschil speelt mee. En bovendien is hij te gast. Zo zal zijn moeder hem wel op het hart gedrukt hebben, steeds de ouders van Yeele te gehoorzamen.
Ik klap in mijn handen.
'Komop jongens. Wat een spanning, hé. 18-18.'
Rom stapt met neerhangend hoofd naar de cornerplek. Hij zou zo graag het doelpunt toegekend hebben gezien. Hij wil immers winnen.
Maar dat wil ik ook. En ik ben zowiezo in het nadeel: helemaal alleen tegen twee. En bovendien zijn hun beider paar benen tezamen nog niet eens de helft van mijn jaren.
Akkoord, ik loop sneller. Maar de tuin ligt vol hindernissen: een zandbak; een betonnen bloempot; een stenen trap... Snelheid is dan ook geen voordeel. Meer zelfs: met hun korte beentjes en hun sneller draaivermogen, kleven ze aan mijn lijf -en op de bal. Ze lijken wel wespen die steeds maar weer op die boterham met choco afkomen suizen.
De hoekschop leverde niets op. En met een handige schijnbeweging laat ik hen beiden tegen elkaar opbotsen. Zodat de weg vrij ligt naar mijn negentiende doelpunt.
Ik voel me dan ook heel wat veiliger wanneer ze opnieuw ten aanval trekken. Ik heb nu een kleine reserve. Als ik balverlies zou lijden, dan kan ik hen laten scoren: het staat dan weer gelijk. Want nog éénmaal in zeven haasten moeten terugkeren in verdediging: mijn fysieke conditie zou het écht niet meer toelaten.
Maar het zal niet meer nodig blijken. Nog voor hun aanval beslecht kan worden, stopt de wagen van Roms vader.
Rom loopt met ontgoocheld gelaat naar de wagen toe. Wat had hij graag de wedstrijd uitgespeeld. Zijn vader heeft echter geen tijd. De man is postbode in het sorteercentrum Brussel X. Elke dag rijdt hij drie uren met de trein, af en aan. Elke week een ander werkschema. Het laat hem niet toe te dralen wanneer hij zijn zoon komt oppikken. Het laat hem ook niet toe om te voetballen. Wat Rom hem op verwijtende toon zal kenbaar maken. Ik kom lachend tussenbeide.
'Zonder die afgekeurde goal, Rom, zou het nu gelijk staan. En we spelen volgende week verder...'
Maar Rom is niet te troosten. Hij voelt dat de overwinning in de lucht hing. Voor hem moeten vaders wel verschrikkelijke spelbrekers zijn.
'Ach, komaan zoon', zegt zijn vader, 'winnen is toch niet belangrijk. Het gaat 'em toch om het spel.'
'Heel juist' beaam ik. En met beschaamde blik wuif ik hen na...

*******************
KONING VOOR EEN DAG
*******************

Men neme: 1 kasserol met deksel
1 houten lepel (zo groot mogelijk)
1 dosis overmoed
Hierbij dient men zich in het hoofd te prenten dat er géén spelregels bestaan en dat men zich dus aan alles mag verwachten.
Men zet vervolgens de kasserol over het hoofd, de handvaten ter hoogte van beide oren. Let wel: dit stelt u niet in staat op beide oren te slapen.
Bij het betreden van het salon krijgt men twee badhanddoeken als mantels aangereikt. Over de kleur valt niet te twisten. Men slaat ze over de schouder en bindt ze met een wasknijper rond de hals dicht.
Indien de tijd het toelaat (indien de agenda niet overvol is) zet men een CD van Schubert op (bij voorkeur: de Onvoltooide Symphonie).
Men kan zich nu Koning noemen. Weldra zal men in een sofa plaatsnemen en hangt men het deksel van de casserole als wapenschild naast zich tegen de muur. Men is nu klaar om geconfronteerd te worden met de problemen in het land.

Eerste grote probleem: het krioelt in uw land van de vrijbuiters. En hoewel deze lui overwegend dezelfde huidskleur hebben, worden ze als ILLEGALEN geclassifiëerd. Hun leider noemt zich Robin Hood.
Omdat het niet aangeraden is in onzekere tijden (dit wil zeggen zolang u nog niet de alleenheerschappij over de gehele planeet hebt) uw bevoegdheden met vreemden te delen, kunt u er beter aan doen uw eigen zoon of dochter tot Hofmaarschalk te benoemen.
Een Hofmaarschalk draagt een echt harnas, een échte helm en hanteert zowel een zwaard als een mes. Hij (of zij) is het die u van de stand van zaken op de hoogte houdt. Hij zal u inlichten over het tekort aan eigen getrouwe ridders om tegen Robin Hood en zijn illegalen te gaan vechten. Meer zelfs: u verneemt dat die nobele boef zelfs edele chevaliers in zijn rangen telt. De hofmaarschalk vraagt u dan ook te handelen.

U vraagt als koning bezinningstijd. U houdt uw antwoord in beraad. De hofmaarschalk verlaat het salon, en u luistert naar Schubert. De muziek klinkt volledig. Maar u moet nadenken.
Er is immers OORLOG op komst.
Uw gedachten dwalen ongetwijfeld naar de houtvoorraad die ligt te wachten om gezaagd te worden in stronkjes van 33cm. Zowaar geen opdracht voor een koning. Maar u bent dan ook maar koning bij de gratie van een woensdagnamiddag-spel.
De hofmaarschalk doet zijn intrede. Hij is in volle wapenuitrusting. Het deksel van een wasmand is zijn schild. Rond zijn heup hangt een kort steekzwaard.
Als bij donderslag verkondigt u -de koning- het antwoord op de netelige vraag: hoe Robin Hood verslaan.
'Steek zijn houtvoorraden in brand. Dan moeten zijn mannen opnieuw gaan kappen, en hebben ze geen tijd om te vechten.' Zowaar een quasi pacifistische oplossing.
De Hofmaarschalk verlaat het salon. Nu kunt u rustig naar Schubert luisteren. 30 seconden lang... Dan doet de Hofmaarschalk opnieuw zijn intrede. Robin Hood rukt op. Hij heeft zijn bossen verlaten. De Hofmaarschalk zal u hierbij attent maken op de pollepel. Hoewel u hiermee tot heden enkel de scepter zwaaide, dient u dit houten object van nu af aan te beschouwen als een aanvallend wapen (aanvallend bent u uiteraard enkel uit zelfverdediging).
Edoch, u bent een verlicht vorst en wenst uw troon niet te verlaten. De Hofmaarschalk wordt daarom prompt omgedoopt tot Veldmaarschalk en u geeft hem de opdracht om Robin Hood te verslaan.
Nu kunt u weer rustig naar Schubert luisteren. 30 seconden lang. Want dan komt de Veldmaarschalk -die zichzelf tot Generaal-ten-Velde heeft gebombardeerd- u melden dat niemand nog de stadswallen uit mag.
Uiteraard bent u lichtjes geïrriteerd omwille van de te korte luisterperiodes, en u corrigeert uw generaal-maarschalk door hem te wijzen op het feit dat men óf de stad niet meer uit kan, óf niet meer voorbij de wallen kan geraken. Wanneer u lachend toevoegt dat u nog nooit iemand uit een muur hebt zien stappen, bent u bezig zichzelf te discrediteren. Het spel moet ernstig gespeeld worden en u moet dan ook met een oplossing komen. Het gelaat van de Generaal-Maarschalk spreekt boekdelen.
Koningen kennen gelukkig inspiratieve momenten. U ook, dus u antwoordt dat er geheime gangen bestaan die de soldaten tot achter de linies van Robin Hood zullen brengen.
De Generaal-Maarschalk spurt het salon uit. U luistert opnieuw naar Schubert.
Helaas: er is geen uitweg. Robin Hood blokkeert de uitgang van de geheime tunnels.
'Steekt de tunnel in brand! De rook zal Robin Hood verdrijven. En blijf met de soldaten net achter de rook, zodat jullie Robin Hood kunnen verrassen.'
De Generaal-Maarschalk rent weer het salon uit en stormt gillend naar buiten, het domein op.
U luistert naar de Onvoltooide Symfonie En hoopt dat u tenminste het tweede deel integraal kan beluisteren. Terwijl tuurt u zelfvoldaan over uw poëtisch bestaan naar het landschap. U volgt hierbij enkele rookwolken, die steeds donkerder en intenser worden.
Plots begrijpt u dat uw generaal-maarschalk de houtvoorraad van Robin Hood in brand heeft gestoken. In zijn ijver heeft hij ook de wintervoorraden voor de dieren in vuur en vlam gezet.
Het is nu de hoogste tijd om de kasserol van uw hoofd te zetten en u als de bliksem naar buiten te begeven. Uw hooischuur staat in de fik!

 

Print this page Back