gevormd als ze zijn door zon door regen tronen zeven vruchtbare bogen
in tedere kleuren die het geheugen van water spreken
1. een notelaar van glas breekt de oase van gras. doorheen nevels dampt dennestad,
als een streep lawaai door wolken trekkend schuil ik in mijn dromen.
2. gezeten binnen de zone van fijnspar of taxus ben ik een gelaat met meerdere gedaanten.
stemmen en tranen heb ik verzameld, ik wuif naar eigen schaduw als ik praat met de wesp.
3. aan mijn lippen kleeft de hars van verkapte sparren.
de geluiden buiten vertellen niets dat binnen niet hoorbaar is.
de dagen die gingen vertrokken naar oorden waar mogelijk ook ik aankom.
4. een uil ontbijt en legt de knoken van een rat onder de boommat.
zwijgzaam breekt de braakbal en wacht gedweeop de bioloog.
|