Het Mosselsoupee

HET MOSSELSOUPEE

Met veertien aan de tafel. De aftrap is gegeven.
Een discussie onder vrienden over de meerwaarde van media ontaardt al snel in een debat over links en rechts. Ten onrechte! Want wie durft doordenken, vrij is van ideologische primaten en ook graaft in de eigen gedragingen en een eigen mening durft in vraag te stellen, wéét dat ie tijdens tafelconversaties op twee minuten tijd eerst uitgejouwd kan worden als fascist, en vervolgens bestempeld kan worden als communist. Dus welke waarden hebben die etiketteringen nog?
Waar het over ging: of zij die aan de lopende band human interestprogramma’s en spelletjes aanmaken, zich wel ethische vragen stellen over de impact van hun doen en laten.
Zware kost, maar de 28 kilo mosselen waren reeds gewassen, de kids hadden al gegeten en de uien en selders pocheerden geurig.
Een tafelend gezelschap die naam waardig, heeft een (postmoderne) nar van doen. Eentje die niet enkel zichzelf, maar –en daarvoor is ie nar- elke andere tafelgenoot een spiegel voorhoudt. Vraag is: wat voor spiegel? Plat, of met een brekingsindex waardoor het beeld dat men van zichzelf krijgt, vervormt wordt waardoor men afstand kan nemen. Juist door die afstand komt alles zeer dichtbij, en dan krijgt men het benauwd. Mandekking.
Neem bijvoorbeeld de parallellen tussen Van Thillo en Berlusconi. Die gaan maar ten dele op. Dit was vaststelling één; na een kwartier spelen: Van Thillo wil geen politieke macht, hij wil enkel een goed ondernemingsklimaat. Maar hij bepaalt wel de logica van de tv-zenders. En dus van de programma’s. Productiehuizen in het medialandschap sluiten elke dag opnieuw af met de vraag: hoeveel winst hebben we vandaag gerealiseerd.
Het is de kok die bepaalt wanneer het anijs in het mosselvocht gekapt wordt. Het zijn de aandeelhouders die bepalen welke strategie de creative directors moeten volgen. En dan openen zich de eerste schelpen, zo ook stroomt een gedachte de groep binnen: is het wel democratisch dat aandeelhouders het reilen en zeilen van de producties bepalen? De nar projecteert in de spiegel het beeld van de burgers die als consumenten ook aandeelhouders zijn, want zonder hun koopwoede of kijklust kan er geen winst gemaakt worden. De studieronde is achter de rug, de spelers hebben hun plaatsen ingenomen en het is tijd voor vaststelling twee: niet alleen wie geld investeert, maar ook wie producten afneemt, draagt een steentje bij aan de economie en aan het voortbestaan van menig consortium. De burger-consument is aandeelhouder van zijn staat (om de 4 jaar mag men per stembrief de PDG’s van de overheid verkiezen, al kiest men eerder de clans (fracties) waartoe de dames en (vooral) heren politici toe behoren). Dus is het logisch dat we ook de politiek van de bedrijven mee mogen bepalen. Bedoelt de nar dan dat consumentenclans (zij die een kortingskaart bezitten en daardoor lid zijn van een keten bestaande uit een warenhuis, een benzineconcern en een bank) ook stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen mogen hebben? Allicht. Temeer daar politici toegeven dat zij geen vat hebben op de economie, en als religieuze, etnische en sociale conflicten alleen oplosbaar zijn door materiële welstand te ontwikkelen, dan is het toch onbegrijpelijk dat burgers wel mogen stemmen over welke politici hun onmacht mogen uitschreeuwen, maar niets te zeggen hebben over het reilen en zeilen van de grote banken en andere concerns.

De kids kondigen aan dat ze pruimen gaan verzamelen; de rechtsachter van de Duivels heeft het moeilijk om zijn mannetje te bewaken en de journalisten aan tafel vragen zich af of er ook geen maatschappelijke meerwaarde gecreëerd moet worden, gelet op de grote budgetten die aan tv-programma’s besteed worden.
Is er een meerwaarde bij soaps of bij spelprogamma’s waar kandidaten tegen mekaar worden uitgespeeld? De programmamaker repliceerde: de ellende in deze wereld wordt toch niet veroorzaakt door de tv-programma’s. Juist, maar de spiegel die vele programma’s aan de kijklustigen voorhouden, is een voorgeprogrammeerd plasmascherm waarin zich een werkelijkheid afspeelt die geen kopie is maar een illusionaire verzuchtingswereld. En ja, helaas zal een zeer groot deel van de kijkers niet doorhebben dat er geen brekingsindex is in het beeld.
Psychologie, daar ligt misschien het antwoord. Als alle culturen op zoek zijn naar een contemplatieve rust, waarom blijven miljoenen kijkers zich dan verkneukelen in (relationele) conflicten tussen mensen, die eigenlijk oplosbaar zijn moest elk wezen wat meer begrijpen van de eigen gevoelswereld. Akkoord, ’s avonds zijn de werkers moe en willen ze ontspanning en de tv-zenders zijn de sauna’s van hun hersentjes. Het kontje van de presentatrice is het kussen waarin hun neuronen wegzinken bij het staren naar het flitsende kastje. Maar hoe en wanneer zullen ze dan kunnen reflecteren over hun sociale en economische positie? En hoe kan dit hun tolerantieniveau verhogen en hun zuurtegraad verlagen?
De rechtsachter heeft inmiddels een gele kaart opgelopen waarop hij de scheidsrechter afsnauwt. Hij kan terug in zijn schelp kruipen en verder gaar koken in de kleedkamers; onze duiveltjes zijn nog met tienen.

De borden worden een eerste maal volgeschept. Anijsdampen vullen het gesprek.
Wordt ondernemen (voldoende) gestimuleerd in Vlaanderen? Derde vaststelling: nee, zeker niet. Er is nood aan creativiteit, aan clevere geesten die opportuniteiten ontwaren, of ze nu in loondienst zijn, huisman of -vrouw zijn of in de keuken staan. Ondernemende mensen staan alert in het leven en creëren mogelijkheden in plaats van syndicalisten die alleen maar eisenbundels op tafel leggen waarin ze zeggen dat anderen voor hen de kastanjes uit het economische vuur moeten halen. Zelfbestuur is niet aan hen besteed. Hey, de communistische nar valt links aan.
Wordt ondernemerschap voldoende beloond, doet de producent er een schepje bovenop? Amper, vandaar de migraties naar Monaco en de kapitaalvluchten naar Luxemburg. Ironische grijns. De brekingsindex doet zijn werk.
Hoe lossen we dat op? Door VTM en TV1 te ontmantelen? Nee, want wie moe en leeg is, moet geëntertaind worden. Dat was altijd zo. Momentje, de entertainment en het hand in hand gaan ervan met de sociale orde en het dwangmatige van het geloof, werd vanaf de 18e eeuw gedwarsboomd door kranten, door media, door kritische meningen. En dit door steeds grotere groepen geletterden. Tegenover het zelfzuchtig egoïsme, badinerend in een mix van een snobistische gecultiveerdheid van de aristocraten, stelde men de emanciperende geletterdheid. Tegenover het geschal van de herauten en de declamaties van de leidende kaste, kwamen speakers’ corners en de taal van de verlichting. En dat allemaal wordt nu vervangen door temptation games. Nu dat quasi iedereen eindelijk kan lezen…kijken de meesten naar de Pfaffs. Georchestreerd voyeurisme van de bovenste plank. Alsof men binnen 50 jaar nog over de Pfaffs zal spreken… Maar ene John Cleese zal nog wel met beelden geciteerd worden. Tiens… het kan dus anders. Men kan à la Cleese én hoge én lage cultuurfanaten tegelijk bedienen. De doelman heeft inmiddels amper iets op te knappen. Ook met 10 duivels is de Spaanse furie te bedwingen.
Dus hoge cultuur en lage cultuur: dat laatste is een vliegescheet, het eerste zal overblijven als testament van de mensheid.

En dan werd er even bijgetapt, gerust, de tactiek besproken nu er met een man minder wordt gespeeld.
Moeten wij toelaten dat een groot deel van onze medeburgers een stemgedrag hebben dat bepaald wordt door hun eigen kleine wereldje en hun ontevredenheid? De vraag is eruit. En het antwoord volgt. De nar kiepert de lege mosselschelpen in een vuilbak en vult de kom met een provocatie, die hij voorzichtig als volgt introduceert: mag men zomaar 1/3 van de Antwerpenaren laten stemmen op fascisten in maatpak omdat ze mistevreden zijn en vanuit een kikvorsperspectief (alleen de eigen voortuin is belangrijk) in het leven staan? Dient men de media niet te gebruiken om die mensen andere, bredere inzichten te geven? De kranten waren er ook voor het volk en die media scherpten de geesten aan. Wat dus niet kan in een overaanbod aan entertainment.
Een tv-vrije zaterdagavond, dat is het antwoord. Allemaal naar Spanje-België kijken, maar dan terplekke. Of op grote schermen en in lokalen. Groepsgewijs, maar niet per clan. Zodat de mosselgesprekken een beetje overal de geesten openen.

De headlines van de voorbije 45 minuten: rood; Van Thillo is geen Berlusconi en media kunnen voor andere zaken gebruikt worden, waardoor de bal in het kamp van de programmamakers komt te liggen.

De tweede portie wordt ingeschept. Goor spuugt naar de scheidsrechter, zoals een mossel het vuil uit haar bek terug de Westerschelde inspuugt. Ook hij heeft alle tijd om te douchen.
De anijsdampen blijven statig rijzen uit de pot, de zelfgesneden frieten liggen er optimaal knapperig bij. De sauzen blijken de kersen op de taart en de kurken stoppen vermenigvuldigen zich, ontstapt uit de nauwe omklemming van de flessenhals. Drinken is een daad van bevrijding.

De nar tackelt zwaar op het ethische vlak. Als de programmakers zich enkel laten leiden door economisch winstbejag, dan dient men de spiegel te herslijpen en moet het beeld dusdanig worden dat de verantwoordelijkheid bij de burger zelf komt te liggen. Wie verkiest zijn hersenspinsels enkel te laten bevruchten door entertainment en zich niet te gronde informeert, doet niet meer mee. Informatieplicht wordt gekoppeld aan stemrecht. Wie in de grote rechthoek verdedigt, weet toch ook dat handsspel gesanctioneerd wordt met een penalty? Wanneer een mossel na tien minuten koken zich nog niet heeft willen openen, dan is ze niet te verorberen, weet de kok van dienst. Wie dus een bolletje moet rood maken, dient wel te weten waarover het verkiezingsspel gaat en moet op zijn minst de complexheid van de dingen kunnen inschatten, anders… heeft ie geen recht van spreken. Dus in ruil voor stemrecht, moeten de schare VTM en TV1-kijkers eisen dat er meer informatieve programma’s op hun menu staan. Zodat ze zich een genuanceerdere mening kunnen vormen.
Tot dan sierlijk als altijd spelend, ging onze laatste man in de fout bij het uitverdedigen. Een ingevallen Spanjaard glipte door de slecht sluitende buitenspelval (er was nog een duveltje blijven hangen) en de dienstdoende keeper mocht zich omdraaien.
Een provocatie! Het stemrecht afpakken voor wie teveel naar populaire programma’s kijkt!
De disgenoten waren nog maar net van deze hoenderhokstok bekomen of de tweede Spaanse goal hing tegen de netten. Vanop rechts, allicht, kwam de voorzet. De libero kon er zijn hoofd niet tegen zetten, de spits wel.
De kelk voor de duiveltjes was leeg; maar aan tafel werden de bekers bijgevuld. De kids kwamen terug van hun strooptocht achter pruimen. Ze hadden hun oogst terplekke verorberd. De schelpen werden gesorteerd. De sauzen opgeborgen en de foto’s van de groepsvakantie bekeken. Een joint deed de ronde. Met veertien aan tafel. Het laatste fluitsignaal. Bedtijd, voorleestijd. Niks media. De schelp opent zich. Het verhaal komt uit papa’s mond. Moneyloze productie. Vertedering. Proust had gelijk met zijn madeleinekoekje: bij het zien van een mossel komen er gedachten en gezichten voor de geest. Er zit meer in een pot dan je denkt.

Het menu


(c) 2010 - All rights reserved

Print this page